Uniek broedsel in de Wijde Wormer
Ik loop al een tijdje mee wat betreft het controleren en inventariseren van de steenuilkasten in mijn regio. En je denkt dat je in die 25 jaar bijna alles wel zo’n beetje hebt meegemaakt van wat dit kleine uiltje allemaal kan bewerkstelligen…
Afgelopen voorjaar was ik echter getuige van een uitzonderlijke gebeurtenis.
Begin mei start ik altijd met de controles van de bezetting van de steenuilkasten. Ik deed deze check ook bij een nestkast aan de Zuiderweg in de Wijdewormer. Afgelopen jaren had ik goede resultaten op dit erf met deze nestkast. Vrouw Steenuil met de naam Vonne (ze krijgen van mij allemaal een naam) legt een bovengemiddeld aantal eieren, van wel zes stuks. Ook dit jaar weer zat ze op eieren, maar nu telde ik er maar liefst zeven! En een nieuw mannetje (dacht ik) uit de Purmer zat er zelfs gezellig bij.
Dat gebeurt eigenlijk zelden in deze periode van het broedseizoen. Bij de volgende controle, op 13 mei, trof ik beide Steenuilen weer aan in de nestkast. Maar nu op acht eieren.
Verhip... dat is niet wat ik wil, want dit betekent dat beide Steenuilen dames moeten zijn, omdat acht eieren in een nest, bij mijn weten, nog nooit eerder is voorgekomen. Beide uilen hadden een broedvlek. Door hormoonontwikkeling vallen de veertjes op de buik uit om beter contact te krijgen met de eieren bij het broeden. Ik was dus ontzettend teleurgesteld, want alleen de vrouwelijke Steenuilen hebben zo’n broedvlek. Ik ging er dan ook vanuit dat de eieren niet bevrucht zouden zijn, want dat heb ik al vaker meegemaakt. Aangezien de populatie Steenuilen in mijn regio niet groot is betekent dit dus: een verloren broedsel en acht eieren die niet uitkomen. Gelukkig had ik meerdere nestkasten waarin de Steenuilen wel ‘normaal’ te werk gingen.
Op 22 mei ben ik toch maar weer eens gaan kijken hoe het in de nestkast ging, je weet het maar nooit… Ik was compleet verbijsterd toen ik het dak van de nestkast afschoof en werd verrast door vier kleine uilskuikens van één dag oud! Met daarnaast nog drie eieren en de beide dames Steenuil die zaten te soezen. Hoe is dit mogelijk? Even denken, er is dus tóch een man Steenuil in het spel (geweest), maar er liggen geen prooien in de nestkast, wat in deze prille jongenfase eigenlijk wel zou moeten. Het mannetje zorgt voor het voedsel en het vrouwtje (in dit geval twee vrouwtjes) verdeelt het voedsel onder de kuikens. Maar als er nu geen man meer in de buurt is dan wordt dit broedsel dus niks, want wie zorgt er dan voor de aanvoer van prooien? Ik moest even schakelen. Ik kon geen derde Steenuil ontdekken in de boomgaard, dus dat werd bijvoeren met ééndagshaantjes.
Dit doe ik wel vaker als ik merk dat er voedselschaarste is.
In overleg met de eigenaar van het erf en een zeer behulpzame buurvrouw werden er elke avond enkele ééndagshaantjes op de voederplank gelegd. Op 25 mei ging ik toch nog maar weer eens in de nestkast gluren. En, hoe is het mogelijk, ook de andere drie eieren waren uitgekomen!
Op vijf meter hoogte en staand op een dikke tak van een perenboom heb ik toch een héél klein vreugdehupje gemaakt (op mijn leeftijd moet je dan geen gekke fratsen meer uithalen). Maar dit was geweldig natuurlijk, uniek en fantastisch!! Één van de dames was uit de nestkast, maar ik zag geen prooien liggen, dus heb ik wat nieuwe bevroren ééndagshaantjes in de kast gelegd. Soms moet je de natuur een handje helpen.
In dit geval hebben we dat ook zeker gedaan door het bijvoeren, want anders had ik er geen stuiver voor gegeven. Half juni hebben we zeven jonge Steenuilen kunnen ringen die allemaal redelijk op gewicht waren. Op één na, die het bij de laatste controleronde niet heeft gered.
Er zijn dus zes (!) jonge Steenuilen uitgevlogen. Een geweldig resultaat natuurlijk.
De buurvrouw heeft na het uitvliegen van de jongen nog een tijdje bijgevoerd met de ééndagshaantjes, die nog steeds trouw vanaf de voederplank werden opgehaald door één of beide vrouwen Steenuil. Man Steenuil heb ik nergens kunnen ontdekken in deze periode. Nu maar hopen dat de uilen goed de herfst en winter doorkomen en dat ik volgend jaar enkele van deze jonge uilskuikens terug vind of vang. Dat zou natuurlijk geweldig zijn na al dat ‘werk’ en alle tijd die de eigenaar, de buurvrouw (namen bekend bij de redactie) en mijn ‘werkploeg’ er in hebben gestoken. Nu weet je weer waar je het allemaal voor doet.
Maar ook nu weer is deze slogan van toepassing: Steenuilen…ze blijven je elke keer weer verbazen!
Tekst: Ron Gans en Petra Velthuis
Foto's: Ron Gans
Werkgroep Roofvogels en Uilen Zaanstreek (onderdeel van de VBWZ)